En ja, ik ben er in gevallen. Na de IronMan van Klagenfurt en 2,5 maand later de marathon van In Flanders Field, had ik het blijkbaar wel gehad.
De marathon sloeg in mijn begrippen toen zwaar tegen (3u49). Achteraf kan ik het geheel pas plaatsen. Het was ook 2,5 maand na de IronMan.
Gelukkig had ik mij ingeschreven voor de cursus Hoge Redder, in een vlaag van verstandsverbijstering wellicht. Dat heb je als je tegen je clubmaten verkondigt het probleem van te weinig redders tijdens het Open Water Zwemmen op te lossen door er zelf één te worden.
Die cursus, lopende over de maanden oktober en november 2014, met telkens 8u theorie of praktijk op een zaterdag of zondag, vormde een nieuwe uitdaging waar ik wel wilde voor gaan. Voor de toelatingsproef in augustus 2014, had ik nog 3 seconden over waardoor ik toegelaten werd op de cursus. Het zou een zware cursus worden, de overvloed aan informatie in het theoretisch gedeelte moest regelmatig bijgewerkt worden en bovendien moest je fysiek ook aardig uit de hoek komen. Studeren en trainen dus! Voor het theoretisch gedeelte had ik niet zo veel schrik, ik had vroeger gestudeerd, dat zou nu ook wel lukken. Bovendien wilde ik mijn kinderen tonen dat ik nog voldoende discipline aan de dag kon leggen om een meer dan behoorlijk resultaat neer te zetten.
Het was echter de praktische proef die me bezighield. Er diende hoofdzakelijk met het hoofd boven water gezwommen te worden, en dat was ik helemaal niet gewoon. Daarom vertoefde ik bijna elke avond in het zwembad om ervoor te trainen. Ik merkte algauw dat ik het snelst vooruit raakte door met mijn armen crawl te zwemmen en met mijn benen schoolslag. Deze ongewone combinatie vroeg wederom om een aangepaste coördinatie en dat zou zijn tijd vragen. Het lukte me uiteindelijk toch om zo 100m aan één stuk te zwemmen. Tijdens de lessen slaagde ik er echter niet in om onder de 4m15s te blijven ofschoon ik er niet ver vanaf bleef met mijn 4m18s. Daarom besloot ik om bij het terug zwemmen met het slachtoffer in de reddingsriem, de rugslag te gebruiken. Ook dat vroeg weer om de nodige training.
Hoe gemakkelijk ik door het theoretisch examen raakte des te onoverkomelijk leek de praktische proef te worden. Ik slaagde in één van de drie onderdelen van het theoretisch examen met 92%, hetgeen ik er bij mijn kinderen dan ook eens mooi in kon wrijven! Maar die praktische proef moest me ook lukken.
Ze startte met een reddersprong waarbij je niet met het hoofd onder water mag gaan. Dan zwem je 3 lengtes van 25m met de ogen constant boven water (behalve dan bij het draaien). Bij het ingaan van de 4e lengte sleepte je een reddingsgordel mee die je op het einde van de 4e lengte om een 'slachtoffer' moest gorden en in de 5e lengte mee moest slepen naar de overkant. Daar liet je hem achter en zwom je in vrije slag een 6e lengte met op het einde de eendenduik om een pop op te halen en deze met een tweearmse reddingsgreep terug naar de overkant te zwemmen in een 7e en laatste lengte. Indien je dit binnen een tijd van 4m15s kon voltooien diende je uit het water te gaan en de reanimatie op een andere pop te starten. Het feit dat ik die reanimatie mocht starten was voor mij het teken dat ik binnen de vooropgestelde tijd geëindigd was ofschoon ik toch de indruk had er zeker 5 seconden over te zitten. Nu goed, compleet buiten adem startte ik de reanimatie waarbij ik met moeite de geijkte instructies aan een omstaander kon doorgeven. Het leek wel of ikzelf moest gereanimeerd worden.
Achteraf bleek dat ik gedelibereerd werd. Er waren te weinig geslaagden waaronder te weinig vrouwen. Daarom werd de limiet op 4m25s gezet en was ik met mijn 4m21s dan toch geslaagd.
Een beetje geluk dus. Maar ik had het gehaald en het was dat wat telde. Nadien realiseerde ik me dat ik de vader van alle andere deelnemers had kunnen zijn...
In al die tijd dat ik met die cursus bezig was heb ik nauwelijks mijn loopschoenen aangetrokken laat staan de fiets opgekropen. En dat zou zo nog een tijdje blijven tot ik mezelf, bij de jaarwende, verplichte om een nieuw doel te stellen en dat zou dan de marathon van Antwerpen worden op 26 april 2015. Ik stelde zelf het trainingsschema samen en had eindelijk de motivatie weer terug gevonden om er voor te gaan.
De marathon was ik echter te haastig gestart hetgeen ik heb moeten bekopen rond km 35. De benen waren volledig vermoeid, ik raakte nog nauwelijks vooruit. Uiteindelijk eindigde ik nog binnen de 4u (3u57s), maar het gaf me toch weer een mentale opdoffer waar ik lang mee bleef zitten. Het was mijn zus die me liet inzien dat ik eens moest terugblikken naar wat ik allemaal al had gerealiseerd en moest stoppen met het steeds verleggen van mijn grenzen. Ik had in maart onverwachts de gemeentelijke trofee voor sportverdienste gewonnen en dat was eerder omdat ik, ondanks al mijn (lichamelijke) beperkingen, er toch altijd voor gegaan ben.
Van toen af aan zou het plezier primeren, en komt daar dan toch een mooie tijd uit, dan zou dat aardig meegenomen zijn.
Op 15 november 2015 loop ik de Valencia Marathon, waar ik er toch nog eens een lap op wil geven, zonder me achteraf te verwijten dat het anders uitdraaide dan ik had verhoopt. Om me toch wat meer kilometers in de benen te geven loop ik op 4 oktober de Marathon van Brussel maar dan aan een traag trainingstempo. Ik heb ondertussen ook begrepen dat ik het niet altijd zo ver moet gaan zoeken om een marathon te lopen. Neemt niet weg dat ik er geen moment spijt van heb dat ik het wel ver ben gaan zoeken, ik had anders nooit zo veel van de wereld gezien!
Ik vind dan ook van mezelf dat ik uiteindelijk toch uit dat zwarte gat, en ook dit maal sterker dan tevoren, ben gekropen.